Via het Natuur in je buurt-project gaat Raakzaam het engagement aan om het groen rond het Hippocentrum duurzaam te herstellen, in te richten en te beheren. Maar wat houdt dat dan in? We lichten er drie onderdelen uit.
Verschralen
Veel weilanden zijn door bemesting heel voedselrijk geworden (veel stikstof en andere voedingsstoffen). Zo ook het weiland rond het Hippocentrum dat gebruikt werd voor veeteelt. Dat klinkt op het eerste zicht positief, maar:
Je kan een voedselrijk weiland eigenlijk vergelijken met een ‘groene woestijn’: er zijn slechts een paar soorten die er leven.
Door te verschralen maken we de bodem minder rijk, waardoor die overwoekerende soorten minder voet aan grond krijgen. Als gevolg krijgen heel wat andere planten en bloemen weer een kans om hun plekje in de natuur in te nemen.
Hoe doen we dit? Door natuuromvormingsbeheer toe te passen. Hierbij stoppen we enerzijds met bemesten en voegen we dus geen extra voedingstoffen meer toe. Anderzijds maaien we regelmatig het weiland en voeren we het maaisel af (we laten het dus niet liggen) en halen zo jaarlijks voedingsstoffen uit de bodem. Na een paar jaar wordt de bodem dus voedselarmer of ‘schraler’. De woekeraars maken op termijn plaats voor wilde bloemen zoals margrieten, klokjes en orchideeën. Deze diverse samenstelling aan bloemen brengen dan een grote diversiteit aan bijen, vlinders en insecten terug naar ons weiland. En wanneer deze insecten terug zijn, komen ook de vogels die daarvan leven.
Inheemse plantensoorten
Wat zijn inheemse planten? Inheemse planten zijn soorten die van nature bij ons voorkomen en hier al eeuwenlang geëvolueerd zijn – samen met de lokale dieren, bodem en klimaat.
De levenscyclus van deze inheemse planten is nauw verbonden met die van heel wat lokale dieren. Zo heeft de inheemse zomereik wel 400 insecten die afhankelijk zijn van deze plant, zij het om ervan te eten, er zich voor te planten of erin te wonen. Een uitheemse soort, zoals bamboe, heeft in ons land daarentegen amper relaties met andere soorten. Een bamboestruik vormt dus geen meerwaarde voor de biodiversiteit, terwijl een inheemse plant dat wel doet.
Welke inheemse soorten zal je bij ons terug vinden?
Op het stuk grasland waar de paarden grazen, zullen drie statige notenbomen komen te staan. Een bewuste keuze: deze bomen groeien snel, zorgen voor schaduw op warme dagen en ze helpen om vliegen en muggen op afstand te houden. Bovendien gebruiken we de noten in onze ateliers – een mooie kringloop dus.
Verspreid over het terrein komen ook andere soorten voor, zoals zwarte els, winterlinde, wilg, tamme kastanje, kers en zomereik. De lindes staan bij de rustplekken op de site, naast bankjes en uitkijkpunten, terwijl elzen en wilgen een plek krijgen op de vochtigere delen van het terrein, waar ze zich goed thuis voelen. Daarnaast helpen ze het terrein om water beter vast te houden, wat belangrijk is in droge periodes.
Tussen de bomen planten we een ondergroei van struiken die structuur en biodiversiteit toevoegen. Langs het pad komt een haag van olm, meidoorn en haagbeuk. Vooral olm is geliefd bij de paarden. Deze soorten zijn goed te snoeien en blijven daardoor mooi in vorm.
De vele heggen en houtkanten zorgen niet alleen voor schaduw en voedsel, maar ook voor nestplekken voor vogels en andere dieren zoals de egel. Rond de poel, die zal hersteld worden, laten we de beplanting spontaan opkomen.
Waterinfiltratie
Er is reeds een hoekput aanwezig op de site die zal uitgediept en hersteld worden tot poel. Het regenwater zal van het Hippocentrum naar een regenput gestuurd worden, waarvan de afwatering uitkomt in de poel. Daar kan het regenwater blijven staan en langzaam in de bodem infiltreren.
Waterinfiltratie betekent dat regenwater niet meteen wordt afgevoerd via riolen of rivieren, maar dat het de kans krijgt om in de bodem te zakken, waardoor het grondwater wordt aangevuld. Dat is belangrijk voor de beschikbaarheid van drinkwater, voor de landbouw en voor het behoud van natuur. Ook vermindert het de druk op riolen bij hevige regenval, waardoor de kans op wateroverlast in stedelijke gebieden kleiner wordt.
Daarnaast verhoogt een poel de biodiversiteit. Het creëert een geheel van natte en droge plekken, afhankelijk van het weer. Er ontstaan microklimaten waardoor verschillende plantensoorten er zich thuis voelen. Zo krijg je opnieuw meer variatie en meer biodiversiteit.
Schrijf je in op één van onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van al onze projecten.
Inschrijven